Het is nu bijna stil, als in de kuilen waar water staat, na teruggelopen vloed
Een tol die, even nog, zich voor het vallen hoedt.
En even nog, het is een bitter pogen,
Het verbeten gloeien van het najaarsblad, voordat het valt en het wordt meegezogen, door wind en regen naar een doodstil pad.
Hoe vreemd toch, was het, om alles te gebruiken alsof men het voor zich en altijd heeft…….